vous roulez (en voiture) : u rijdt (in de auto), jullie rijden (in de auto)rouler, présent
vous roulez (une cigarette) : U draait, jullie draaien (een sigaret)
- "Voix : Vous roulez en ville quand un enfant traverse la route en courant."
- "Voix : Vous roulez en ville, quand un enfant traverse la route en courant."
Heb je nog steeds moeite met 'Vous roulez'? Wil je je Frans verbeteren? Test onze online Franse lessen en ontvang een gratis niveaubeoordeling!
Dit zeggen onze cursisten over ons:
Heb je een slim ezelsbruggetje om deze regel te onthouden? Een tip om fouten met 'Vous roulez' te voorkomen? Deel hem met ons!
Schaaf je Frans bij en test gratis Frantastique, cursus Franse online.